Een korte introductie van
Mattie Schilders
Schilderen is voor Mattie Schilders (Geertruidenberg, 1951) al vijfentwintig jaar een oneindig avontuur, een continue ontdekkingsreis. In deze tijd, waarin we de aarde als volledig ontsloten beschouwen, blijft hij op zoek naar de schoonheid, naar het ultieme landschap.
In het begin van zijn carrière was de directe waarneming van het concrete landschap de leidraad, maar in de loop der tijd is de herinnering steeds vaker een hoofdrol gaan spelen. Nu laat Schilders zich leiden door zijn intuïtie en put hij grotendeels uit de fantasie. Er is dan ook eerder sprake van ‘landschappelijke werken’ dan van ‘landschappen’. Zijn schilderijen staan los van clichés over hoe landschappen eruit moeten zien. Schilders schept een nieuwe orde van kleur, vorm en beweging. Hij brengt een wereld in kaart die er niet was voor ze op zijn doek verscheen; een ongekend land.
De werkwijze van Mattie Schilders is sterk associërend. Aan de basis staan weliswaar landschappelijke studies naar de natuur, maar uiteindelijk komt het beeld uit zichzelf op. Het verwijst nog slechts naar de ons omringende wereld. Abstractie en figuratie zijn nauw verweven. Hoewel de schilderijen abstract zijn, bevatten zij figuratieve elementen (in de vorm van sporen en tekens) die het oog een houvast geven en de indruk van leesbaarheid bieden. Die leesbaarheid is echter slechts oppervlakkig: de beschouwer wordt het ongekende land binnengezogen, maar uiteindelijk blijft het schilderij een mysterie, net als de natuur zelf.
Mattie Schilders verwerkt zijn thematiek in series, en vaak ook in meerluiken. Hij brengt de uiterste begrenzing van de aarde in beeld en verdiept die. In zijn monumentale doeken toont hij ons zijn ontdekking van de aarde, maar ook van zichzelf. Daarmee geeft hij betekenis aan zijn fascinerende zoektocht.
Enig resultaat